menu Menu

Van speciaal onderwijs naar vervolgopleiding

Tirzah heeft net haar vmbo-t-diploma gehaald op het speciaal onderwijs. Ze heeft ADHD en gedragsproblemen, waardoor haar ouders samen met hulpverleners voor speciaal onderwijs kozen. De extra aandacht en begeleiding die ze daar kreeg deed haar goed. Voorheen had ze moeite met het afkrijgen van haar huiswerk, maar dat lukte nu vaak prima.

Nu ze haar diploma heeft, wil ze graag verder studeren. Maar dat blijkt nogal een opgave te zijn. Door haar achtergrond in het speciaal onderwijs willen veel mbo-scholen haar niet toelaten. Als ze uitvalt, straalt dat namelijk negatief af op de school.

Na lang zoeken vindt ze toch een opleiding waar ze wél extra begeleiding zeggen te hebben. Ze wil graag leren en doet haar best, maar ze vindt structureren, plannen en organiseren erg lastig. Tirzah merkt dat ze de extra ondersteuning, die ze eerder op het speciaal onderwijs kreeg, toch nog nodig heeft op het mbo. Na een paar maanden valt ze uit.

StroomOp Van speciaal onderwijs naar vervolgopleiding
curls background
“Iedere jongere heeft zoveel meer talent in zich dan nu benut wordt”

Wat zegt de wetenschap?

Harold Bekkering is hoogleraar cognitieve psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hij doet onderzoek naar wat mensen nodig hebben om zich te ontwikkelen. 

“Een leerling als Tirzah heeft individuele aandacht nodig”, legt Harold uit. “Vaak worden leerlingen als onderdeel van de klas gezien, maar dat gaat voor veel van hen niet op. Dus je zal toch naar ze moeten kijken als individu. De jongere centraal stellen met de vraag: hoe wil jij je ontwikkelen? Waar heb je behoefte aan?” Hoe je dat specifiek aanpakt, vindt de hoogleraar juist om die reden lastig om te zeggen: “Dat is het probleem, je kunt hier geen protocol voor ontwikkelen. Er bestaan nu eenmaal grote individuele verschillen. De meeste omgevingen zijn ingericht op het typische kind.” Maar, benadrukt Harold: “Dat bestaat helemaal niet. Je zal samen met ze in gesprek moeten gaan over motivatie en cognitieve vermogens.”

Drie elementen van ontwikkeling

Volgens Harold zijn drie dingen van groot belang voor de ontwikkeling van een jongere: verbinding, gevoel van competentie en autonomie. “We halen lang niet genoeg uit talenten omdat we veel te weinig meedenken vanuit het kind. In speciale gevallen komt dat heel erg naar voren, maar eigenlijk geldt het voor ieder kind. We denken te veel vanuit de voorgeschreven leerstof.”

Tirzah wordt vaak afgewezen omdat ze te veel begeleiding nodig zou hebben. “Als je telkens negatieve ervaringen hebt, neemt je gevoel voor competentie af.” Vanaf het begin aandacht hebben voor een leerling als Tirzah, zorgt er niet alleen voor dat zij meer succeservaringen opdoet, maar ook dat ze daardoor veel kostbaarder wordt voor de samenleving. “Iedere jongere heeft zoveel meer talent in zich dan nu benut wordt. Ze kunnen een heel positieve bijdrage leveren aan de samenleving als ze wat meer begeleiding krijgen. Het onderwijs zal veel meer oog moeten hebben voor het individu.”

Wat kun je in de praktijk doen?

Frans Jordaan is directeur-bestuurder van VO Samenwerkingsverband Amstelland en de Meerlanden. In zijn werk ziet hij veel verschillende situaties. De korte lijnen tussen de partijen zorgen ervoor dat kennis makkelijk wordt gedeeld. Toch is er in deze casus een probleem: in het mbo zijn samenwerkingsverbanden vaak niet aanwezig.

“We hebben samen een zorgplicht, dus moeten we er ook samen voor zorgen dat er voor iedereen een passend plekje is”, vindt Frans. “Het is ook nog maar de vraag of zo’n leerling gaat uitvallen. Dat weet je aan de voorkant niet.” Ook benadrukt hij: “Het mbo is hier niet uniek in. Dat men vergeet te kijken naar wat bepaald gedrag veroorzaakt, komt veel voor in het onderwijs.”

Warme overdracht

Een deel van de verantwoordelijkheid ligt bij het speciaal onderwijs, legt Frans uit. “Het is belangrijk om een warme overdracht naar het mbo te organiseren. Zeker voor leerlingen die uit een complexe situatie komen. Eén belangrijke stap slaan we daarbij vaak over: begrijpen we eigenlijk wel goed genoeg in welke situatie zo’n leerling zit?” Hij benadrukt daarbij het verschil tussen papier en de praktijk. “Een mbo-school leest iets over ADHD en gedragsproblemen en vult in wat dat betekent. Maar de leerling heeft wel een diploma gehaald en is in de tussentijd ook weer ouder. Dat soort aspecten moet je wel meerekenen.”

Zijn ervaring is dan ook dat zo’n gesprek tussen twee scholen al een hoop inzichten biedt. “Waarschijnlijk stellen ze op dat moment weinig vragen. Maar je kunt ook bijvoorbeeld met de ouders of vorige school in gesprek gaan. En dan probeer je een beeld te krijgen van dat wat op papier staat inhoudt voor deze leerling in deze situatie.”

Martijn Zaal is regiodirecteur bij speciaal onderwijs- en jeugdzorginstelling iHUB in Amsterdam. Hij pleit voor een andere manier van onderwijs binnen de jeugdzorg. Zaal doet dit door het onderwijs binnen jeugdzorg centraal te stellen en zich in te zetten om gesloten jeugdzorg te stoppen. “We willen ernaar toe dat jeugdzorg veel meer lesgeeft op de scholen, in plaats van de kinderen naar de jeugdzorg toe te brengen.”

“Het is heel belangrijk dat we de grote begrippen heel klein en menselijk maken. Het is makkelijk om te zeggen dat je ‘de zorg’ of ‘de begeleiding’ die iemand nodig heeft niet kunt bieden. Maar wat betekent dat? Door gebruik te maken van je netwerk, door met de ouders en de leerling te werken en misschien zelfs met de mentor van de vorige school, voelt een kind zich ook vertrouwd genoeg om te vertellen wat het nodig heeft”, vertelt Martijn. “Maatwerk wordt namelijk niet gebouwd op de zorgstructuur of uitgangspunten van een school. Maatwerk wordt geboden door mensen.”

Durven vragen

Het begint bij vragen stellen. “Een school moet op grote schaal onderwijs organiseren, maar dit meisje vraagt op een kleine schaal om ondersteuning. Dat conflicteert. Maar het betekent ook dat je op zoek kan naar mensen op school die op kleine schaal ondersteuning willen bieden. Je moet die vraag durven stellen. Anders wordt de leerling door het systeem naar buiten geduwd, terwijl er vaak best mensen aanwezig zijn die graag een verschil willen maken voor zo’n jongere.”

Kijk naar wie een klik heeft met de jongere. Vaak is er dan meer mogelijk dan je denkt. Harold: “Heb je zin om te helpen, wil je hier iets moois van maken? En daarna ga je pas kijken naar wat dit precies betekent voor de begeleiding in de praktijk. Niet meteen afspreken dat je tien uur per week investeert, niet al die technische praatjes. We hebben het hier over de ontwikkeling van een jong mens!”

Lessen en tips

  • Vraag de leerling welke ondersteuning hij of zij nodig heeft
    Ga in gesprek met de jongere en help hem of haar onder woorden te brengen welke begeleiding nodig is om verder te kunnen.

  • Breng samen met alle betrokkenen de ondersteuningsbehoefte in kaart
    Bespreek met ouders, de vorige school en andere begeleiders wat de leerling nodig heeft, zodat de begeleiding breder gedragen wordt.

  • Kijk verder dan wat er op papier staat
    Beperk je niet tot diagnoses of labels. Onderzoek wie de leerling echt is en wat deze nodig heeft om zich persoonlijk te ontwikkelen.

  • Vraag binnen de school wie de leerling wil ondersteunen
    Onderzoek wie er binnen het team bereid is om een jongere extra te begeleiden. Vaak zijn er medewerkers die met persoonlijke betrokkenheid het verschil kunnen maken.

  • Onderzoek wat de jongere wél kan en bouw daar begeleiding omheen
    Richt je niet op beperkingen, maar op mogelijkheden. Kijk hoe je met maatwerk het onderwijsaanbod kunt laten aansluiten op de kracht van de jongere.

Meer weten?

Dit praktijkvoorbeeld is een ingekort verhaal uit het werkboek Werkend onderwijs. Lees het volledige verhaal en andere praktijkvoorbeelden hier!

> Werkend onderwijs (pdf)

curls background

Ben jij ook een interessant praktijkvoorbeeld tegengekomen?

hashtag