menu Menu

Voortijdig schoolverlater

Jorg is een sociale jongen die geïnteresseerd is in de wereld om hem heen. Daarom is hij graag op straat. Hij krijgt foute vrienden, begint met blowen en haalt wat onschuldige streken uit. Naarmate de tijd vordert, begint hij ook te spijbelen. Dit leidt er uiteindelijk toe dat hij van school wordt gestuurd.

Jorg gaat naar een nieuwe school. Daar besluiten docenten dat hij van de havo naar vmbo-t moet; dat zou beter te doen zijn voor hem. Blijkbaar is hij niet zo gemotiveerd. Helaas lijken zijn gedragsproblemen alleen maar toe te nemen.

Intussen lijdt zijn school steeds meer onder de situatie. Dat zorgt ervoor dat hij op vmbo kader terechtkomt; zijn docenten denken dat hij zich daar beter kan focussen op zijn ontwikkeling. Maar vmbo kader past totaal niet bij zijn capaciteiten.

Uiteindelijk loopt een vechtpartij op school zodanig uit de hand, dat de school besluit om hem naar het speciaal onderwijs te sturen. Zijn omgeving ziet hem als een onhandelbaar probleemkind en uiteindelijk wordt hij door Jeugdzorg uit huis geplaatst.

StroomOp Voortijdig schoolverlater
curls background
"Jorg is in eerste instantie gewoon aan het verkennen"

Wat zegt de wetenschap?

Mandy van der Gaag is docent ontwikkelingspsychologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Vanuit die functie deed zij onderzoek naar identiteitsontwikkeling en voortijdig schoolverlaten.

Volgens Mandy reageert de omgeving niet op een constructieve manier. “Het gaat veel te ver om Jorg van school te sturen”, stelt ze. “Je ziet namelijk hoe hij daarna steeds verder afglijdt. Wanneer een leerling begint te spijbelen, dan is de situatie al redelijk ver uit de hand gelopen. Maar ook als je het dan pas merkt, kun je er nog iets aan doen.” Jongeren moeten juist betrokken worden bij het beslissingsproces, vindt Mandy. “Jorg wordt neergezet als lui en een probleemkind, waardoor zijn zelfbeeld wordt aangetast en hij zich steeds meer gaat gedragen naar het beeld dat anderen van hem hebben.” 

Wederzijds begrip

Om jongeren effectief te betrekken bij het beslissingsproces, is vertrouwen nodig, legt Mandy uit. “Jorg is in eerste instantie gewoon aan het verkennen. Hij is nieuwsgierig naar drugs en wil graag een leuk feestje bouwen.” Door te bespreken wat de risico’s van zijn gedrag zijn en nieuwsgierig te zijn naar wat voor Jorg belangrijk is, kun je samen gaan kijken naar een oplossing. “Tegenwoordig lopen er vaak coaches rond op school, bijvoorbeeld studenten psychologie – mensen die maar iets ouder zijn en daardoor benaderbaar. Zij kunnen op een laagdrempelige manier een band opbouwen en een jongere in de gaten houden.” Op die manier ontstaat er wederzijds begrip en de bereidheid om samen te zoeken naar een passende oplossing.

Wat kun je in de praktijk doen?

Gonny van Moorsel is directeur bij VSO De Brouwerij, een school voor speciaal onderwijs in Oosterbeek.

Soms kunnen er niveauverschillen binnen dezelfde leerling bestaan, vertelt Gonny. “Dan kan het bijvoorbeeld zijn dat iemand op havo-niveau wiskunde kan volgen, maar Nederlands op vmbo kader. Je moet kijken hoe je het juiste onderwijsaanbod kunt creëren voor de leerling. Want dat zie je heel vaak gebeuren: de jongere wordt over- of ondervraagd en raakt alleen nog maar meer gedemotiveerd. Vervolgens vertoont hij bepaald gedrag en verliezen de school en ouders het vertrouwen in hem.”

Ga met de jongere om tafel, is haar advies. Kijk hoe hij leert en kom erachter wat hij zelf wil. Sommigen hebben te veel theorie in hun lessenpakket, anderen zitten niet in de goede klas. Dat zijn dingen die opgelost kunnen worden. “Als school moet je echt onderzoeken wat hij nodig heeft om weer te kunnen aanhaken. Speciaal onderwijs kan een verwijzing zijn die hij nodig heeft, maar dat hoeft niet per se. Je kunt ook op een andere manier leren en succesvol worden, als de vorm van onderwijs maar bij je past.”

Frederique Coelman is klinisch psycholoog en hoofd Zorg bij Levvel, een jeugdzorginstelling in Amsterdam.

De casus van Jorg is heel herkenbaar voor Frederique. “Je ziet vaak dat jongeren worden beoordeeld op hun gedrag en niet op wat er achter hun gedrag ligt. Vervolgens komen ze op een lager onderwijsniveau terecht en escaleren de problemen die er al waren. Het is een soort waterval die naar beneden dendert.” Deze jongeren worden vaak als probleemkind behandeld. En er wordt dan met nog meer dwang geprobeerd ze weer op ‘het rechte pad’ te krijgen. Maar dat is niet de oplossing, volgens Frederique.

“Iemand als Jorg krijgt steeds te horen: ‘Jij doet lastig, jij houdt je niet aan de regels, jij ben niet gemotiveerd en je bent vervelend’. Zo’n kind wordt telkens buitengesloten. Eerst wordt hij van school gestuurd, daarna gaat hij naar een lager niveau en uiteindelijk komt hij op het speciaal onderwijs terecht.” Dwang en afwijzing voelen als een straf. “Wie niet horen wil, moet maar voelen. Maar inmiddels weten we al lang dat straffen helemaal niet werkt.”

Jongeren raken op die manier het vertrouwen in hun omgeving kwijt. “Je probeert mensen te laten inzien dat iemand als Jorg geen rotkind is, maar dat er mogelijk allerlei problemen spelen in het leven van dit kind. Je wilt dat de mensen om hem heen op een andere manier naar hem gaan kijken.”

Lessen en tips

  1. Kijk achter het gedrag en label jongeren niet te snel
    Gedrag als spijbelen, blowen of afgeleid zijn kan onderdeel zijn van een normale identiteitsontwikkeling. Reageer niet met veroordeling, maar met nieuwsgierigheid: wat zit erachter?

  2. Signaleer en handel op tijd bij over- of ondervraging
    Let op eerste signalen zoals verveling, demotivatie of afwezigheid. Onderzoek of het onderwijsaanbod nog aansluit bij wat de jongere aankan en nodig heeft.

  3. Geef jongeren autonomie en betrek ze bij beslissingen
    Ga gesprekken aan over hun wensen, doelen en schoolervaringen. Vermijd beslissingen over hun hoofd heen; zo voorkom je dat hun motivatie verder afneemt.

  4. Ga als mentor of coach een persoonlijk gesprek aan
    Toon oprechte interesse en ontdek samen wat de leerling belangrijk vindt in het leven. Vraag ook welke vakken hij of zij makkelijk of juist moeilijk vindt, en gebruik dat als ingang voor verdere begeleiding.

  5. Verander het perspectief van de omgeving
    Help ouders, scholen en andere instanties om het gedrag van jongeren niet als ‘lastig’ te zien, maar als een signaal. Straffen werkt averechts; begrip en ondersteuning maken het verschil.

Meer weten?

Dit praktijkvoorbeeld is een ingekort verhaal uit het werkboek Werkend onderwijs. Lees het volledige verhaal en andere praktijkvoorbeelden hier!

> Werkend onderwijs (pdf)

curls background

Ben jij ook een interessant praktijkvoorbeeld tegengekomen?

hashtag